Complotdenker en overheid verbinden: omarm het gesprek, vermijd de cancelcultuur
Een toenemende en lastig te ontwijken stroom aan informatie, een steeds complexer wordende samenleving en een niet duidelijk communicerende overheid: het zijn elementen in deze moderne tijd die complotdenken in de hand werken. Om dit tegen te gaan, is een belangrijke taak weggelegd voor de overheid: zij kan en moet ervoor zorgen dat de onderliggende onzekerheid die veel mensen voelen, niet wordt versterkt. In dit artikel vertelt EMMA’s Hans Moors hoe deze elementen ervoor zorgen dat mensen naar de complothoek toe drijven, en hoe de overheid dit tegen kan gaan.
Complotdenken vandaag de dag wordt sterk beïnvloed door drie elementen. Allereerst lukt het ons mensen steeds minder goed om af te wegen wat wel en niet waar is. Om verschillende redenen. Bijvoorbeeld omdat we ons in bepaalde kringen verkeren waarbinnen andere waarheden gelden. Maar ook omdat we tegenwoordig zoveel informatie op ons afkrijgen dat het ons overprikkelt. Hierdoor blijft er geen mentale ruimte over voor beklijving en onderzoek naar waarheid versus fictie.
Dit alles speelt zich af in een steeds complexer wordende samenleving waarin de Nederlandse overheid haar burgers veel ruimte en weinig beschermingskaders geeft. De overheid is niet duidelijk over of zij haar burgers kan en zal beschermen op het gebied van wonen, zorg, bestaanszekerheid. Dit kan mensen het gevoel geven dat ze in de steek gelaten worden. Dat de overheid er eigenlijk niet is om te beschermen wat er beschermd moet worden.
Moeilijk beïnvloedbare elementen
Het zijn elementen die moeilijk te beïnvloeden zijn, maar tegelijkertijd complotdenken in de hand werken. Neem de coronacrisis, een periode waar al deze elementen samenkwamen toen de Nederlandse overheid het land een aantal ingrijpende maatregelen oplegde om de verspreiding van het coronavirus te beperken.
Hierbij was de communicatie over de maatregelen tijdens de persconferenties niet altijd even duidelijk en universeel, legt EMMA’s Hans Moors uit: “Waar de ene bewindspersoon riep dat je je écht moest laten vaccineren tegen het virus, probeerde de ander vooral niet dwingend over te komen en mensen de ruimte te geven om zelf een beslissing te maken. Die onduidelijkheid pikken mensen op en is verwarrend: wat wil de overheid nu? Wel of niet vaccineren? In plaats van burgers duidelijkheid te geven, wakkert de overheid met haar communicatie vooral twijfel aan.”
Niet meer zorgeloos
Nu - met de coronacrisis nog fris in het geheugen - leven we in een periode van verhoogd maatschappelijk onbehagen. We zijn onrustig, voelen ons niet meer zo zorgeloos. Dingen die ooit als zeker voelden, zijn dat nu niet meer. Gaat het wel de goede kant op met het klimaat, de zorg, migratie? Niemand weet precies hoe het in de toekomst zal gaan lopen en dat maakt dat we bedreigingen voelen. Bedreigingen waarvan we niet goed kunnen peilen hoe ze zullen uitpakken. Het enige dat we voelen is dat als het fout gaat, dan gaat het goed fout. Dat hebben we bij corona gezien.
Combineer deze onrust met een overheid die niet duidelijk communiceert over welke bescherming ze haar burgers kan bieden. Een overheid die haar best doet om te communiceren, maar vaak vooral aan het zenden is zonder duidelijke boodschap. Die wel duidelijk probeert te zijn, maar die je makkelijk nog een boekwerk aan pagina’s laat doorspitten om tot de simpele uitleg van een probleem te komen. Het wordt steeds moeilijker om het te begrijpen, zeker voor degenen die wat meer afhankelijk zijn, of minder goed zijn in het verwerken van informatie. Hierdoor drijft het vertrouwen dat zij in de overheid hebben, steeds verder weg.
Zoeken naar zekerheid
Online vinden ze - overprikkeld door de grote stroom aan informatie die ze dagelijks op zich af krijgen - alternatieve verhalen van andere mensen die hun gevoel van onbehagen voeden, bevestigen. Voor de een bieden deze verhalen houvast, voor een ander een uitnodiging om dieper te graven, verder te zoeken naar de echte waarheid.
Inmiddels doet het er in deze zoektocht naar zekerheid en waarheid niet meer toe of iets kan of waar is: iemand in jouw groepje roept iets, en het wordt gepostuleerd als waarheid. Hans: “Kijk bijvoorbeeld naar de theorie over het ondergrondse netwerk aan tunnels in Bodegraven, waarvan complotdenkers overtuigd waren dat het zou bestaan. Kinderen zouden in deze tunnels gevangengehouden worden, beweerden ze. Ook al is bewijs voor deze theorie nooit gevonden, sterker nog: in zachte natte veengrond zijn tunnels quasi onmogelijk te maken, genoeg mensen geloven erin. De waarheid over complotten is dat als ze er eenmaal zijn en er is een groep mensen die het wil geloven, dan is dat het verhaal. Bewijs is niet nodig.”
Mensen voelen zich online in hun alternatieve theorieën gesteund. Op zoek naar zekerheid vinden zij verbinding met gelijkgestemden. Een nieuw sociaal netwerk vormt. “Ze vinden iets bij elkaar dat ze prettig vinden, een mentaliteit gericht tegen de overheid die – in het geval van Bodegraven - misschien niet meer zo sterk gaat over pedoseksualiteit of het bloeddrinken van kinderen, maar ze zoeken elkaar nog steeds op. Er zit een soort intrinsieke behoefte aan samenkomen, een groep zijn, het met elkaar praten over wat zij denken dat waar is.”
Het gesprek blijven voeren
Om dit complotdenken tegen te gaan, ligt bij de overheid dan ook de belangrijke taak om de onderliggende eenzaamheid en onzekerheid die veel mensen voelen, vooral niet te versterken. Om zo de kans te verkleinen dat meer mensen afdwalen naar een groep die ze wel welkom heet. Door het gesprek met ze te blijven voeren en hierbij niet teveel te oordelen, maar vooral te luisteren. Op die manier proberen verbonden te blijven.
Daarnaast is het belangrijk om mensen vooral niet te cancelen. Dit kan vervreemding en complotdenken juist in de hand werken. “Mensen die de overheid toch al niet vertrouwden, zien dit cancelen als een bevestiging van hun vermoedens dat de overheid slecht is. ‘Zie je wel, de overheid wil niet naar ons luisteren. De wetenschap wil niet naar ons luisteren. Niemand wil naar ons luisteren. Maar wij hebben toch wel een beetje gelijk want anders zouden ze wel naar ons willen luisteren’. Blijf mensen in plaats daarvan vooral welkom heten, praat met iedereen. Doe je dat niet, dan duw je ze alleen maar verder de hoek van complotdenken in.”
EMMA publiceerde eerder al het eerste en tweede deel van de vierdelige serie over complotten. Het eerste deel, waarin EMMA onderzoekt hoe complottheorieën zich voort kunnen planten, lees je hier. Het tweede deel, waarin de rol van sociale media onder de loep genomen wordt, lees je hier.