Betsy Schouten medewerker noodopvang: “Je kinderen geen eten kunnen geven kan net zo bedreigend voelen als bommen die uit de lucht komen vallen.”

Dinsdag 20 juni is het Wereldvluchtelingendag. Tijdens deze dag staan we stil bij de veerkracht van miljoenen vluchtelingen wereldwijd. We eren de moed, veerkracht en vastberadenheid van miljoenen vluchtelingen die gedwongen zijn hun land te ontvluchten vanwege conflicten, vervolging of schendingen van de mensenrechten.

Ter gelegenheid van deze jaarlijks terugkerende dag spraken we met Betsy Schouten, voormalig spreekuurmedewerker voor het Wereldhuis en tevens werkzaam voor de noodopvang voor ongedocumenteerden in Den Haag. Allebei projecten van STEK, Stichting voor Stad en Kerk. Betsy’s ogen stralen wanneer ze begint te vertellen over haar werk en de voldoening die het brengt, maar ook deelt zij haar ergernis over de systemen waar zij en haar collega’s dagelijks tegenaan lopen. “Het frustreert mij dat er zoveel talentvolle mensen naar Nederland komen die vervolgens achter de geraniums worden gezet."

Fotografie en tekst door Loretta Monique


Je werkt voor twee verschillende initiatieven van STEK: het Wereldhuis en de noodopvang. Wat is het verschil tussen deze twee plekken?

“De noodopvang in Den Haag bestaat uit drie kleine opvanglocaties voor mensen zonder verblijfsvergunning. We vangen mensen in noodsituaties op; het is een veilige plek waar iemand even ‘op adem kan komen’. Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan het onderzoeken van eventueel (juridisch) perspectief, in de hoop dat er uiteindelijk een verblijfsvergunning komt. In sommige gevallen verblijven mensen ook tijdelijk bij ons zonder uitzicht op een verblijfsvergunning, maar bijvoorbeeld omdat ze gaan terugkeren naar hun land van herkomst of omdat ze ernstig ziek zijn maar geen recht hebben op reguliere opvang vanwege hun verblijfsstatus.

“Je moet helpen waar geen helper is. En voor deze doelgroep is er heel duidelijk geen helper.”

Het Wereldhuis is een inloophuis voor mensen zonder papieren, en heeft dus eigenlijk dezelfde doelgroep als de noodopvang. We begeleiden mensen maatschappelijk, juridisch en medisch. Twee keer in de week draaien we een spreekuur waarbij we mensen informeren over de beperkte rechten die ze hebben. Zo hebben ongedocumenteerde kinderen recht op onderwijs (en zelfs leerplicht) en hebben alle ongedocumenteerden recht op medisch noodzakelijke zorg, of bijvoorbeeld het recht om niet uitgebuit en op tijd betaald te worden, óók als ze zwart werk verrichten. Mensen kunnen in sommige gevallen zelfs een juridische procedure starten tegen hun baas op het moment dat ze niet eerlijk behandeld worden. Naast de beperkte rechten die ongedocumenteerden hebben lopen ze helaas ook tegen heel veel beperkingen aan; ze kunnen geen bankrekening openen, geen arbeids- of huurcontract afsluiten, niet zomaar de grens over en zich niet verzekeren. Dit maakt mensen erg kwetsbaar, daarom is het zo belangrijk om hen te wijzen op de dingen die wél kunnen.

Deze twee initiatieven komen allebei uit de koker van STEK. Stichting voor stad en kerk is de uitvoeringsorganisatie van de Protestantse Diaconie in Den Haag; vanuit diaconaal perspectief willen wij ‘helpen waar geen helper is’. En voor deze doelgroep is er heel duidelijk geen helper.”

Stek, stichting voor stad en kerk, wil mensen stimuleren om zich met elkaar te verbinden en elkaar te beschermen, elkaar te versterken en te bezielen. Met dit doel heeft Stek uiteenlopende projecten in Den Haag en directe omgeving. Het zijn projecten om mensen te ondersteunen en met elkaar in contact te brengen. Stek werkt in Den Haag met en voor mensen in de marge van de samenleving: mensen die leven onder de armoedegrens, eenzame ouderen, kinderen in achterstandsbuurten, asielzoekers en ongedocumenteerden.


Neem ons even mee. Er klopt iemand bij jullie noodopvang aan, hoe gaat dit precies in zijn werk?

“We worden eigenlijk altijd benaderd door partnerorganisaties zoals bijvoorbeeld het Wereldhuis, SHOP of Vluchtelingenwerk, maar het kan ook een gemeenteloket zijn waar iemand zonder papieren binnenkomt. We hebben een vaste samenwerking met Vluchtelingenwerk in Den Haag en zij doen altijd de juridische intake. Vluchtelingenwerk kijkt hoe iemands procedure ervoor staat en of er kans is op een verblijfsvergunning. Aan de hand daarvan gaan wij met iemand in gesprek. Wanneer wij denken dat deze persoon ook een match is met onze opvang, kunnen we besluiten om iemand tijdelijk op te vangen.

Het is belangrijk om te benoemen dat mensen zonder verblijfsvergunning eigenlijk bijna nooit recht hebben op opvang vanuit de overheid of gemeente. Omdat wij een kleine opvang zijn en de doorstroom willen garanderen waardoor we plek blijven houden voor kwetsbare mensen, móet er dus uitzicht zijn op een verblijfsvergunning of uitstroming op een andere manier, anders kunnen we deze persoon niet opvangen. Wanneer je een moeder met drie kinderen in de opvang plaatst die geen uitzicht heeft op een vergunning of een andere duurzame uitstroming, dan kun je iemand misschien wel twintig jaar lang opvangen. Zo’n moeder kan dan bij wijze van spreken nooit meer zelfredzaam worden.

“Mensen zonder verblijfsvergunning hebben eigenlijk geen recht op opvang in Nederland.”

Wij hebben dus criteria die we moeten hanteren, maar als het een match is kan iemand tijdelijk in de opvang geplaatst worden. In eerste instantie altijd voor ongeveer vijf maanden en dat kunnen we dan een beetje verlengen wanneer de procedure uitloopt. Die uitloop zien we nu steeds meer omdat de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) erg achterloopt op de beslistermijnen. Het is tegenwoordigniet meer haalbaar om binnen zes maanden een procedure af te ronden.

Wanneer iemand in onze noodopvang verblijft, zijn daar altijd “verplichtingen” aan verbonden. Mensen die bij ons aankloppen komen uit kwetsbare situaties, maar we geloven naast het bieden van rust en een veilige plek om te stabiliseren ook zeer in activering. Onze visie is dat niemand er baat bij heeft om de hele dag op bed te liggen en zich somber te voelen. Iedereen die bij ons in de opvang komt wordt gekoppeld aan een maatje. Met dat maatje kunnen mensen sociale dingen ondernemen, maar bijvoorbeeld ook de taal leren. We kijken bij de intake wat iemands talenten zijn of wat hij of zij graag zou willen leren. Dat kunnen naailessen zijn, een sport beoefenen, fietslessen, de taal leren. Vervolgens kijken wij wat er mogelijk is binnen ons netwerk."


Je hebt het over vluchtelingen, mensen zonder papieren en ongedocumenteerden. Waarom en hoe wordt dit onderscheid gemaakt?

“Iemand zonder papieren of een ‘ongedocumenteerde’ is iemand die niet over geldige verblijfsdocumenten beschikt, maar deze persoon kan hier wel als vluchteling gekomen zijn. We zien mensen die de (asiel)procedure soms al tien keer hebben doorlopen, op een gegeven moment zijn deze mensen uitgeprocedeerd. Iemand maakt op zo’n moment nauwelijks meer kans op een verblijfsvergunning en wordt dan ongedocumenteerd. Maar er zijn ook ongedocumenteerden die nooit echt een kans hebben gehad om een vergunning aan te vragen omdat ze de routes niet goed kenden of geen asielmotieven hadden. We zien een zeer diverse groep, de laatste tijd zie ik op mijn werk in Amsterdam een “nieuwe” groep uit Brazilië, Colombia en Venezuela omdat het daar steeds onrustiger wordt . Daar zitten soms dus wel degelijk vluchtelingen tussen. Ook bestaat de groep ongedocumenteerden uit mensen die om economische redenen naar Nederland komen. Filipijnen die heel duidelijk zeggen: ik ga een paar jaar in Europa werken, stuur geld naar mijn familie en als ik genoeg geld gespaard heb ga ik weer terug. Maar wat ze allemaal met elkaar gemeen hebben, en dat vind ik altijd de belangrijkste boodschap, is dat niemand dit voor zijn lol doet.

Ook de verhalen van iemand die hierheen is gekomen uit economische overwegingen zijn enorm schrijnend. Als jij je kinderen niet te eten kan geven, iedere dag zorgen hebt over hoe je de rekeningen moet betalen, kan dat net zo bedreigend zijn als dat er bommen uit de lucht komen vallen.

Deze groep mensen wordt al snel op een bepaalde manier weggezet. Ik ontmoet voor mijn werk ook veel Marokkaanse en Tunesische mensen en krijg weleens de opmerking: ‘wat doen zij hier? Zij kunnen toch prima terug naar hun eigen land, het is daar veilig!’ Maar Marokko of Tunesië is helemaal niet veilig voor een man die op mannen valt of voor een vrouw die vlucht van familieproblemen of eerwraak. Dat deze landen per definitie veilig zijn omdat er geen oorlog heerst, is dus een foutieve aanname. Los daarvan gun ik iedereen dat ze hun dromen kunnen najagen en als dat niet mogelijk is op de plek waar je bent geboren, kan dat ook heel bedreigend voelen en jou de kans op een menswaardig bestaan ontnemen.”

“Wanneer jij je kinderen niet te eten kan geven, kan dat net zo bedreigend zijn als dat er bommen uit de lucht komen vallen.”

Wat is een grote uitdaging waar jullie op dit moment mee te maken hebben?

“Los van het algemene feit dat er nauwelijks voorzieningen zijn voor ongedocumenteerden, zien we binnen onze opvang nu een heel concreet probleem. We zien nu veel moeders die in een zogeheten ‘Chavez’ procedure zitten. Dat is een procedure die een moeder kan starten wanneer ze in Nederland een kind heeft gekregen met een Nederlandse partner. Het kind heeft er in zo’n geval baat bij om in Nederland te blijven, omdat het anders gescheiden wordt van een van de ouders. Op grond daarvan kan er een procedure worden gestart waarbij de moeder een verblijfsvergunning krijgt en tot de 18e verjaardag van het kind in Nederland kan blijven. Daarna wordt het kind helaas als volwassene gezien en kan het voorkomen dat de moeder alsnog moet terugkeren naar het land van herkomst.

Deze moeders zien wij nu regelmatig en het probleem waar wij tegenaan lopen is dat deze moeders geen woning kunnen vinden in deze huidige woningmarkt. Ze hebben in hun situatie geen recht op urgentie en daardoor komen ze ‘vast’ te zitten in onze opvang.

“Het kan zijn dat ik gebeld word dat er een moeder zonder papieren met haar kinderen op straat staat en ik geen kamer vrij heb.”

We ondervinden daardoor een heel ingewikkelde doorstroom en zien dat ook in andere steden de opvanglocaties verstopt raken met moeders die een vergunning hebben, maar niet kunnen uitstromen naar een eigen woning omdat ze net als alle Nederlanders op een gigantische wachtlijst komen te staan. Hierdoor hebben wij geen plek voor mensen zonder papieren en aangezien er officieel geen opvang is voor ongedocumenteerden, is dat best wel een probleem.

Hierdoor kan het zijn dat ik op een dag gebeld word dat er een moeder zonder papieren met haar kinderen op straat staat en ik geen kamer vrij heb. We hebben gewoon te weinig plekken, ook omdat er vanuit de overheid helaas geen opvang geboden wordt. Dat is voor ons een grote uitdaging en ik denk voor veel andere initiatieven die zich bezighouden met ongedocumenteerden.

Bij de groep vluchtelingen, asielzoekers en statushouders zien we soortgelijke problemen; er zijn op dit moment te weinig opvangplekken in AZC’s, maar ook te weinig huizen waardoor statushouders vanuit die overvolle AZC’s niet kunnen doorstromen. Dat is het directe effect van beleidskeuzes. De overheid heeft besloten om opvanglocaties dicht te gooien en te bezuinigen op het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) en de IND, waardoor we nu met een enorm gat zitten. Daarom vind ik het ook altijd erg pijnlijk wanneer er wordt gezegd dat asielzoekers die een vergunning krijgen een enorme druk uitoefenen op de woningmarkt.

Het percentage sociale huurwoningen dat gereserveerd wordt voor mensen met een status is niet totaal te verwaarlozen. Het feit is nu eenmaal dat ze woningen innemen, maar dat percentage is niet zó groot dat je kunt zeggen; 'Deze mensen pikken al onze huizen in.’ Je staat niet 15 jaar op een wachtlijst enkel omdat een groep statushouders een woning toegewezen krijgt. Dat is een algemeen tekort aan huizen.”


Wat zou volgens jou een positieve verandering teweeg kunnen brengen?

“Het frustreert me dat er zoveel talentvolle mensen naar Nederland komen die vervolgens achter de geraniums worden gezet. Vluchtelingen en ongedocumenteerden worden nu neergezet als een probleem, ‘een last voor de samenleving’, een grote kostenpost, mensen die alleen maar hun handje ophouden. Terwijl de eerste vraag die mensen aan mij stellen is hoe ze de taal kunnen leren en hoe ze kunnen werken. Ze willen aan de bak en zelfvoorzienend zijn. Mensen schamen zich over het algemeen om hulp te vragen en geld te moeten ontvangen. Een goed voorbeeld daarvan is een vrouw van 29 die we in de opvang hadden. Ze werkte als verpleegkundige in haar thuisland en wilde tijdens de corona crisis graag aan het werk. Nederland zat op slot en er was een enorm personeelstekort in de ziekenhuizen. In plaats van dat er voor haar een mogelijkheid werd gecreëerd om te werken, moest ze thuis blijven zitten. Zelfs als vrijwilliger mocht zij zich niet inzetten, omdat zelfs vrijwilligerswerk voor ongedocumenteerden in Nederland, juridisch en verzekerings-technisch erg complex ligt.

“Het frustreert mij dat er zoveel talentvolle mensen naar Nederland komen die vervolgens achter de geraniums worden gezet.”

En zij is niet de enige, zij is één voorbeeld van de honderden mensen die ik heb gesproken met talenten en passies. Ook voelen zij zich vaak niet te goed om bepaalde klussen op zich te nemen. Ik zie mensen die fysiek sterk zijn en in de bouw willen werken, die straten willen maken, werk willen doen waar veel Nederlanders zich voor excuseren. Dan denk ik: wees creatief en gebruik wat die mensen te bieden hebben want Nederland is aan het vergrijzen en we hebben mensen nodig.


Resulteert dat er in dat mensen alsnog aan het werk gaan, maar dan ongezien?

“Iedereen die moet overleven, vindt manieren om te werken. Het grootste deel van de mensen zonder papieren zijn zelfredzaam. Heeft werk in de horeca, schoonmaak, als oppas. We zeggen weleens: ‘als morgen alle ongedocumenteerden gaan staken, dan ligt de hele stad op zijn gat.’ Dan kun je in je favoriete restaurant niet eten, wordt in je hotelkamer je bed niet opgemaakt, worden de woningen van je vrienden, ouders, ooms en tantes niet schoongemaakt, en wordt er in restaurants niet afgewassen. Letterlijk alles ligt dan stil. Zelfs je pakketjes worden misschien niet bezorgd, want ook dat doen mensen stiekem onder de ID van iemand anders.”

“We zeggen weleens: als morgen alle ongedocumenteerden gaan staken, dan ligt de hele stad op zijn gat.”


Wat kunnen mensen zelf doen om bij te dragen?

“Bij grote wereldproblematiek kunnen mensen nogal in de verlamming schieten. De gedachte is dan ‘het is zo groots en ellendig, ik kan toch niets doen’, maar je kunt altijd iets doen. Dat lokaal georiënteerde vind ik zo leuk aan STEK en is ook de reden waarom ik er graag wilde werken. Als je snel resultaat wilt zien of je wilt iets doen wat tastbaar is, dan raad ik mensen aan om eens te kijken naar lokale initiatieven. Vorig jaar vingen we 20 mannen op in de Bethelkapel in Den Haag. Er was geen plek voor hen in het overvolle asielzoekerscentrum in Ter Apel en daarom moesten ze onder barre omstandigheden buiten slapen. In zo’n geval kun je iets heel concreets doen. Je kan een middag vrijwilligerswerk doen, koffie en thee serveren of een avondje komen koken. Dan heb je al wat bijgedragen. Met dit soort kleine dingen kun je juist een groot verschil maken.

De Bethel in Den Haag ving afgelopen winter zes weken lang een groep mannelijke vluchtelingen op, die in Ter Apel op de grond moesten slapen omdat er geen plek voor ze was. Na zes weken keerde de groep mannen terug naar Ter Apel. Dit dossier beschrijft de persoonlijke ervaringen van de vluchtelingen, van het moment dat zij aankwamen in Nederland.

"Dat was een moeilijke beslissing, die we met pijn in het hart hebben genomen. Want waar deden we goed aan? We wisten haast zeker dat ze qua opvang slechter af zouden zijn."

Lees het dossier hier.

Ik geloof heel erg in één iemand met een glimlach naar huis laten gaan, één iemands avond veranderen. Ik geloof daar bijna meer in dan 7 miljoen euro naar een bepaald land sturen. Begrijp me niet verkeerd, ik wil daar niet mee zeggen dat met een glimlach iemands leven is veranderd, maar het maakt soms wel een groot verschil. Ook kunnen we bij STEK en het Wereldhuis op kleine schaal soms daadwerkelijk iemands leven veranderen omdat we investeren in één persoon en proberen te vechten voor die ene verblijfsvergunning.

Hoe belangrijk is het dat mensen dit type vrijwilligerswerk blijven doen?

“Heel belangrijk. Dit is iets waar we in onze samenleving juist meer van nodig hebben. Ik zie van dichtbij hoe belangrijk het is om naar elkaar te blijven omkijken en niet alleen maar in je eigen bubbel te blijven zitten. Mensen in de AZC’s krijgen nu nauwelijks de kans om zich te mengen in de samenleving, alleen al door de ligging van de AZC’s in Nederland. Het is ontzettend van belang dat vluchtelingen ook Nederlanders ontmoeten, zodat ze hier beter hun plek kunnen vinden en zich kunnen ontwikkelen. Ik ben ervan overtuigd dat als meer mensen een stap in hun richting zetten, ze daar zelf ook ontzettend veel voor terugkrijgen.”